In memoriam mr. dr. J.T. van den Berg (1942-2020)
Deze week is mr. dr. J.T. van den Berg
overleden, oud-lid van de Tweede Kamer. Ons
hartelijk meeleven gaat uit naar zijn vrouw en
(klein)kinderen.
Bij wijze van In Memoriam citeren
we hier uit een interview in oktober 2018
voor het tijdschrift Zicht. Van
den Berg blikte in het vraaggesprek terug op de
totstandkoming van de Algemene wet gelijke
behandeling in de jaren '90. Met de
invoering van die wet werd volgens hem een
wissel omgezet.
“De norm voor het samenleven in de wetgeving
was eeuwenlang door het christendom gestempeld
geweest, maar dat werd met deze wet radicaal
overboord gezet. Vanaf toen werd de seculiere
meerderheidsnorm leidend. Als je wilde leven
volgens Bijbelse principes voldeed je niet meer
aan de norm, maar werd je hooguit als
uitzondering geduld. Kun je nog als organisatie
of persoon voluit naar je Bijbelse opvattingen
leven, was de vraag die breed leefde. We werden
een minderheid die bestaat bij de gratie van de
uitzondering.”
Vanaf het voorontwerp in 1981 duurde het
meer dan tien jaar voordat de uiteindelijke wet
in werking trad. Een moeizaam proces. De
concept-wetteksten stonden in het regeerakkoord
van het kabinet Lubbers-III (1989). U vond dat
weinig democratisch...
Dan is er weinig ruimte meer voor debat. “Hier
ligt een decreet”, zei ik. Al onze principiële
en juridische bezwaren werden niet meegenomen.
Er werden dan ook amper amendementen
ingediend.”
“Ik zie deze wet in het licht van de
eindtijd”, zei u toen. Uit onderzoek bleek dat
orthodoxe christenen het gevoel hadden niet
meer te worden getolereerd. Was dat
terecht?
“Ik voelde dat er sprake was van een
geestelijke strijd. Het ging om Gods Woord en
om de ruimte voor dat Woord in onze
samenleving. Bijbelse waarden over het huwelijk
en het gezin werden in één keer aan de kant
gezet als basis voor wetgeving. Dat bedoelde
Groen van Prinsterer met zijn revolutiebegrip,
namelijk de omkering van alle waarden. Hij zei
twee eeuwen geleden al: pas op, als liberalen
de meerderheid hebben, is er geen
verdraagzaamheid, maar gewetensdwang. Door het
uitwissen van alle christelijke normen beland
je niet in een soort neutraliteitszone, maar in
een achristelijke en zelfs antichristelijke
moraal. Professor Barbara Oomen heeft
toentertijd orthodox christenen geïnterviewd
waaruit bleek dat zij zich grote zorgen
maakten. Niet meer getolereerd worden, zijn
wellicht te grote woorden, maar we worden enkel
getolereerd binnen zekere grenzen. Dat gaf
terecht een beknellend gevoel.”